Openbaar onderzoek vervoerregio Gent

De vervoerregio Gent heeft op woensdag 22 maart haar ontwerp Regionaal Mobiliteitsplan voor de regio voorlopig vastgesteld.

Omslagfoto: Ludo Vyncke

Intens overleg tussen lokale besturen en Vlaamse overheid

Het Regionaal Mobiliteitsplan kadert binnen basisbereikbaarheid, de Vlaamse visie op mobiliteit. Met basisbereikbaarheid zet Vlaanderen in op een efficiënter, duurzamer en flexibeler openbaar vervoer waarin het combineren van verschillende vervoermiddelen centraal staat. Voor de realisatie van basisbereikbaarheid werden de driehonderd Vlaamse steden en gemeenten opgedeeld in 15 vervoerregio’s. Binnen deze vervoerregio’s werken de gemeenten samen een mobiliteitsplan uit, specifiek voor hun regio.

De vervoerregio Gent is samengesteld uit deze 23 gemeenten: Aalter, Assenede, Deinze, De Pinte, Destelbergen, Eeklo, Evergem, Gavere, Gent, Kaprijke, Laarne, Lievegem, Lochristi, Melle, Merelbeke, Nazareth, Maldegem, Sint-Laureins, Sint-Martens-Latem, Wachtebeke, Wetteren, Zelzate, Zulte.

Het Regionaal Mobiliteitsplan werd opgemaakt in de schoot van de vervoerregioraad en is het resultaat van  intens overleg tussen de 23 betrokken gemeenten en bovenlokale mobiliteitspartners van vervoerregio Gent. Sinds 2019 werken ze samen aan een toekomstvisie voor de regio. Voorafgaand aan de vervoerregioraad van 22 maart hebben alle 23 colleges van de gemeenten, inclusief ons college, hun goedkeuring gegeven.

Wat is een regionaal mobiliteitsplan

Het Regionaal Mobiliteitsplan wordt het kader waarin staat hoe we elke vervoerswijze willen organiseren en welke acties daarvoor nodig zijn. Het plan legt de mobiliteitsvisie vast voor de middellange termijn (2030), met een doorkijk naar 2050, en omvat een visie en netwerken voor alle vervoerswijzen, zowel voor personen- als goederenvervoer. Hierbij houdt het plan rekening met andere beleidsdocumenten. Het biedt eveneens een kapstok aan de 23 gemeenten uit de vervoerregio Gent om het overkoepelende beleid naar hun lokale schaal te vertalen.  

Het plan is in verschillende fases tot stand gekomen. In juli 2020 keurde de vervoerregioraad de oriëntatienota goed als vertrekbasis, de ambities en de doelstellingen werden eind 2020 vastgelegd. Na het doorlopen van heel wat inhoudelijke werkmomenten werd in januari 2022 de visienota onderschreven door de vervoerregioraad. In de visienota werden de doelstellingen, leidende principes en een geïntegreerde visie vastgelegd. Vervolgens werd tussentijds een synthesenota voorgelegd in oktober 2022. Dat document is verder uitgebreid met acties tot wat nu het voorlopig ontwerp Regionaal Mobiliteitsplan is.  

Wat staat er in dit Regionaal Mobiliteitsplan?

De shift naar duurzame mobiliteit wordt gerealiseerd door een wisselwerking tussen het mobiliteitsaanbod, de mobiliteitsvraag en de ruimtelijke ordening.  Het plan zoomt in op de verschillende netwerken, ingrepen en ondersteunende maatregelen van regionaal belang, met een focus op het mobiliteitsaanbod en de mobiliteitsvraag.

7 ambities

Het plan beschrijft 7 ambities die samenvatten wat we, nu en in de toekomst, belangrijk vinden in onze vervoerregio. Ze vormen het ‘vizier’ dat we voor ogen moeten hebben bij de opmaak en het uitrollen van onze mobiliteitsvisie.

  • bereikbaar: steden, dorpen, bedrijventerreinen en attractiepolen zijn vlot te bereiken
  • klimaatgezond: minder CO2-uitstoot, meer aandacht voor ontharding, vergroening en biodiversiteit
  • attractief: aantrekkelijke duurzame vervoerswijzen en een aangename publieke ruimte
  • gezond & veilig: geen verkeersslachtoffers, meer actieve mobiliteit, minder lucht- en geluidshinder
  • inclusief: gelijkwaardige mobiliteit, betere toegankelijkheid op maat van jong en oud
  • innovatief & welvarend: meer deelmobiliteit, nieuwe technologie slim inzetten, duurzame economische groei
  • partnerschap: samenwerking binnen én buiten de vervoerregio

Ruimte voor voetgangers, fietsers en openbaar vervoer

De vervoerregio heeft gewerkt aan de hand van het 'meer-en-minder aanpak'. 'Meer' betekent het stimuleren en investeren in duurzame modi, 'minder' betekent maatregelen nemen rond het vertragen en reduceren van niet-duurzame modi. Het is echter een valse tegenstelling. Het is niet mogelijk te kiezen voor of meer of minder. De vervoerregio kiest zowel voor meer (duurzame modi), als voor minder (niet-duurzame modi) want het ene kan niet zonder het andere: het is een én-én verhaal waar meer en minder hand in hand gaan.

Hierdoor maken we ruimte voor voetgangers, fietsers en openbaar vervoer en zetten we in op ontmoeting en beleving.

Deze basisfilosofie wordt concreet gemaakt in 7 strategieën, de eerste 5 zijn verder geconcretiseerd in netwerken:

  • openbaar vervoer als ruggengraat van onze regio
  • fijnmazig en divers fietsnetwerk
  • verkeersluwe mazen in een verbindend wegennet
  • vlot overstappen aan hoppinpunten
  • Efficiënte logistiek met minimale impact
  • Slim ruimtegebruik stimuleert duurzame mobiliteit
  • Samen bouwen aan slimme mobiliteit

Zij vormen de basis voor het beleidsscenario in het regionaal mobiliteitsplan en kregen een vertaling naar concrete acties en maatregelen.

De milieueffecten van dit plan

Parallel met de opmaak van het mobiliteitsplan, werd een milieu-effectenrapport (MER) opgesteld.  Het MER beoordeelt alle aspecten van het mobiliteitsplan op hun potentiële milieu-effecten en geeft aanbevelingen. Deze beoordeling en aanbevelingen werden meegenomen in het mobiliteitsplan.

Meer informatie