Pastershuyzekensbos
We gaan met Maria Sesselle, speler met taal, naar de weide van Natuurpunt in Oostwinkel. Met het ontwaken van de lente, wijdt ze ons in dit stukje minder gekend Lievegem in.
Oude Veldvijver
De naam Pastershuyzekens was zeker in de negentiende eeuw in gebruik voor de huizen van de Sint-Jansstraat. Het Pastershuyzekensbos bestaat uit drie grote langwerpige blokken: een dominant loofbos aan de straatzijde, daarachter een voormalige weide waar in 2018 vierduizend jonge boompjes zijn aangeplant, en dan een bosbestand dat overwegen uit den bestaat.
Deze drie blokken hebben hun eigen uitzicht, karakter en sfeer. Het eerste blok steekt er echter met kop en schouders bovenuit: de monumentale beuken domineren er letterlijk het bos. De centrale aarden wal is het relict van een zestiende-eeuwse veldvijver. In de achttiende eeuw raakt de vijver in onbruik en legde men de opvallende langwerpige rabatten aan om op de hogere, droge stukken bomen te kunnen telen.
Keigatbos
Het Pastershuyzekensbos is een onderdeel van het Keigatbos. De naam 'keigat' verwijst naar een bosrijke plek en heuvelkam waar veel keien en stenen te vinden zijn. We kunnen tot rust komen aan het veldkruis, omgeven door linden. Het vormt het kruispunt van de toenmalige parochies Oostwinkel, Ursel en Zomergem. De geschiedenis van het kruis gaat terug tot de 13de eeuw, toen een eerste poging werd ondernomen om het natuurlandschap naar cultuurlandschap om te zetten. Dit was een erg onzeker periode, met onder andere woelige godsdienstoorlogen. Het is pas rond 1500, toen vele hoeves in puin lagen, dat men terug overging van veld naar bos. Nu nog heel herkenbaar zijn de dreven in een dambordpatroon.